Reïncarnatie (Latijn, "opnieuw in het vlees"; Grieks metempsychôsis, "opnieuw bezield", vandaar "zielsverhuizing") is het geloof dat het niet-lichamelijke deel van een levend wezen (in de westerse wijsbegeerte doorgaans ziel genoemd) na de dood niet verdwijnt maar opnieuw in een ander levend wezen geboren wordt. Het idee van reïncarnatie bestaat al sinds vele duizenden jaren voor Christus en komt voor in diverse religies en culturen over de gehele wereld. Ook in de New Age bewegingen en sommige indiaanse religies van Noord- en Zuid-Amerika komt geloof in reïncarnatie voor. Het geloof in reïncarnatie wordt ook aangetroffen bij sommige kleine volken in gebieden die als islamitisch bekend staan. In het jodendom wordt reïncarnatie 'Gilgal' genoemd. Het huidige christendom wijst het idee af, maar het vroege Christendom kende ook gelovers in reincarnatie. De leer over reïncarnatie en incarnatie in de verschillende religies verschilt dikwijls van elkaar, en soms wordt aan andere termen de voorkeur gegeven.
Reïncarnatie in Hindoeisme en Boeddhisme
Reïncarnatie is het meest bekend als behorend tot het hindoeïsme en boeddhisme. In deze gevallen is het sterk verwant met het begrip karma, wat de toekomstige geboorte beinvloedt. Volgens deze theorie leiden goede daden tot goede gevolgen, zowel in het huidige als het toekomstige leven. En zo ook voor slechte daden.
In het boeddhisme geeft men de voorkeur aan het begrip wedergeboorte boven reincarnatie, daar reincarnatie impliceert dat er iets is dat weer weer opnieuw geboren wordt, en het Boeddhisme het bestaan van een eeuwigdurend 'ik', 'zelf' of 'ziel' niet onderschrijft (zie ook anatta). In het Boeddhisme wordt reïncarnatie als samsara beschreven, een eindeloze cyclus van steeds weer nieuwe levens die aangedreven wordt door de mentale corrupties van de geest. Vrijheid van deze cyclus is het Nirwana.
Westerse esoterische groepen
Het idee achter reïncarnatie is in westerse groeperingen soms dat het mensenleven een leerschool is. Vooral in de New Age bewegingen wordt reïncarnatie als een positief beginsel omschreven. Een ziel reïncarneert in een ander levend wezen om via dat andere levende wezen nieuwe dingen te "leren" en nieuwe ervaringen op te doen.
In westerse esoterische groeperingen wordt het idee van reïncarnatie aangehangen, hoewel niet altijd op dezelfde wijze. In navolging van de theosofie geloven ook de antroposofen, de rozenkruizers en andere esoterische groepen (sommige Wicca-aanhangers) in reïncarnatie, waarbij zij echter de mogelijkheid van het onaangename terugvallen naar een "lager bewustzijnsniveau" zoals in het hindoeïsme mogelijk is, meestal verwerpen. Een voorbeeld van een esoterische blik op reïncarnatie is de Nederlander Jozef Rulof.
Wetenschappelijk Onderzoek naar Reïncarnatie
Met het doordingen van New Age denkbeelden in de samenleving is het denken over reïncarnatie ook in een parapsychologische contekst geplaatst. De Amerikaanse onderzoeker Ian Stevenson (Psychiatrische Heelkunde aan de University of Virginia) deed persoonlijkheidspsychologisch onderzoek naar reïncarnatie-ervaringen bij kinderen. Een typisch geval betreft een jong kind tussen de 2 en 5 jaar oud dat spontaan over een vorig leven zou beginnen. De manier waarop dit doorgaans gebeurt wijst erop dat het kind zich sterk emotioneel met zijn voorstellingen over een verondersteld vroeger leven identificeert. In sommige gevallen wordt een paranormaal verband verondersteld tussen de uitspraken en het leven van een overledene die tot dan toe onbekend was bij de directe omgeving van het kind. Sommige kinderen vertonen bovendien vaardigheden die samenhangen met capaciteiten van de overledene of moedervlekken en geboorteafwijkingen die lijken te verwijzen naar de doodsoorzaak. Om deze redenen wordt het door onderzoekers zoals Ian Stevenson aannemelijk geacht dat er in zulke gevallen geen sprake is van fantasie, toeval of helderziendheid, maar van daadwerkelijke herinneringen aan een vorig leven. Het onderzoek van Ian Stevenson heeft navolging gevonden, onder meer bij de Amerikaanse onderzoeker Jim Tucker, de IJslandse psycholoog Erlendur Haraldsson, de Indiase onderzoekers Jamuna Prasad, Satwant Pasricha en Kirti Swaroop Rawat, Godwin Samararatne uit Sri Lanka, Hernani Guimaraes Andrade uit Brazilië, de Duitse ingenieur Dieter Hassler, de Canadese antropologe Antonia Mills, en de Nederlandse parapsycholoog en dierenactivist Titus Rivas. Bijna al deze onderzoekers hebben vergelijkbare gevallen gevonden als Ian Stevenson en zij komen doorgaans ook tot vergelijkbare conclusies. Het parapsychologische reïncarnatieonderzoek omvat naast de demonstratieve fase onder meer ook het onderzoek naar allerlei wetmatigheden rond reïncarnatie en herinneringen aan vorige levens. Het onderzoek is verwant aan andere parapsychologische gebieden zoals het onderzoek naar bijnadoodervaringen, sterfbedvisioenen, verschijningen, en herinneringen aan een spirituele preëxistentie. In Nederland worden deze typen onderzoek naar een leven na de dood en reïncarnatie onder andere verricht door Stichting Athanasia, in samenwerking met Stichting Merkawah (Bijnadoodervaringen), de Stichting voor Spirituele Ontwikkeling en het Parapsychologisch Instituut (algemeen).
Naast onderzoek naar spontane herinneringen, met name bij kinderen, is er ook nog onderzoek naar reïncarnatie-regressiehypnose, een psychotherapeutische techniek gericht op het opsporen van trauma's en andere wortels van psychologische problemen in een mogelijk vorig leven. Dit onderzoek heeft parapsychologisch beschouwd vooralsnog minder opgeleverd, hoewel er wel een paar opmerkelijke gevallen bekend zijn, met name dat van L.D., onderzocht door Linda Tarazi, onderzoek van Peter Ramster uit Australië en het geval Bridey Murphy.
bron